
Waar zijn we elkaar kwijtgeraakt?
Met rode hoofden staan ze tegenover elkaar. Douwe, de voorzitter van de ondernemingsraad, en Michel, de interimmanager van de fabriek. Douwe is boos. Al jaren lopen de werkdruk en de werkstress in de ploegendienst op en loopt het werkplezier terug.
Mensen hebben korte lontjes, het verzuim neemt toe. Er vallen gaten in de roosters. En die moeten worden opgevangen door de mensen die er nog wél zijn. Tijd om na te denken is er vrijwel niet meer. Straks gebeuren er nog ongelukken.
Michel, de interimmanager, weet het ook niet meer. Hij is de vierde manager in drie jaar, zijn voorgangers hebben het niet lang volgehouden. Buiten de deur wordt over dit bedrijf trots gezegd dat het een schoolvoorbeeld is van hoe ambachtelijkheid en automatisering hand in hand gaan. Vreemd dat de mensen die er werken vooral lopen te mopperen.
Grote veranderingen, grote gevolgen
Ooit waren ze een gemoedelijk regionaal bedrijf waar iedereen elkaar kende en waar mensen samen de handen uit de mouwen staken. Nu zijn ze een fabriek vol robots waar de menselijke maat weg lijkt te zijn. Het bedrijf staat onder druk, de concurrentie is moordend en de prijs van hun producten wordt noodgedwongen steeds lager. ‘Mensen eruit, robots erin’, zo voelt het voor de medewerkers.
Het ambachtelijke vak waar ze eens zo trots op waren, is veranderd naar het vak van operator. Machines en monitors in de gaten houden, monsters nemen, problemen in de doorstroom oplossen. Een heel ander vak. En dat beheers je niet zo een twee drie.
Niet iedereen heeft de slag kunnen maken. Veel ouderen hebben het bedrijf met vervroegd pensioen verlaten. Er werken nu mensen die hun wortels ergens anders hebben liggen dan in de regio waar het bedrijf ligt.
Al jaren spreekt de ondernemingsraad het management aan op de werkdruk, op de onduidelijkheden in de werkprocessen, op zwabberende aansturing. Op de werkvloer zijn zaken niet op orde.
Al jaren probeert het management daar serieus wat aan te doen. Door zelfroostering in te voeren, meer mensen aan te nemen, opleidingen te organiseren, verantwoordelijkheden bij de ploegen zelf neer te leggen, hen te laten meedenken over verbetering van de werkprocessen.
Al jaren zijn ze zo bezig met elkaar en dat levert niets op. Ze zijn in een impasse terecht gekomen.
Douwe is het zat. Hij stelt Michel, de interimmanager, voor om een bureau in te schakelen dat nu maar eens moet onderzoeken wat er werkelijk aan de hand is en van daaruit te bepalen wat er moet gebeuren. ‘Wie niet horen wil, moet maar voelen.’
Mijn insteek is om eerst maar eens te gaan zitten met het management en de ondernemingsraad.
Samen kijken naar het geheel
Er wordt een eerste bijeenkomst gepland met Douwe, een paar ondernemingsraadleden, Michel en een paar van zijn stafleden. We beginnen met een stapje terug, samen kijken naar het geheel. Het verleden erbij betrekken, verhalen uitwisselen, eerst maar eens kijken hoe het zo gekomen is.
Douwe en zijn collega’s werken er al heel lang en kennen de geschiedenis van het bedrijf. Ze vertellen over de oprichters, mensen uit de streek, en over hoe ze met hart en ziel het bedrijf hebben opgezet. Ze konden streekgenoten werk bieden in de crisistijd, waardoor hele gezinnen hebben kunnen overleven.
Ze vertellen over hoe de wereld veranderde, hoe de streek ontvolkte en het bedrijf mee moest in de vaart der volkeren. Automatisering en robotisering waren nodig om te kunnen overleven als bedrijf. Dat bracht de nodige onzekerheid, stress en frustratie met zich mee, maar bood ook nieuwe uitdagingen en carrièrekansen.
Ze trokken in die periode samen op, medewerkers en management. Betrokken, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Vanuit het besef dat ze de klus samen moesten klaren om het bedrijf gezond te houden. Samen zetten ze de schouders eronder.
Het verlies onder ogen zien
En dan vertellen ze over het bedrijfsongeval, nu bijna 10 jaar geleden. Eén van de collega’s raakte bekneld in een machine en overleed aan de gevolgen daarvan. Veiligheidsvoorschriften niet goed gevolgd. Verschrikkelijk om mee te maken. De hele gemeenschap geraakt tot op het bot. Ze wisten er niet goed raad mee, en gingen al snel weer over tot de orde van de dag. Brachten de veiligheidsvoorschriften nog maar eens onder de aandacht. Niet te lang bij stilstaan, verder gaan.
Er komt een berg aan emoties bij de mannen los als ze dit vertellen. Over hun gevoel van machteloosheid. Schuldgevoel ook, dat ze er niet op tijd bij waren om hun collega te redden. Verdriet over het verlies van een vriend en de rouw van zijn vrouw en kinderen. Boosheid op het management omdat de veiligheidsvoorschriften niet duidelijk genoeg waren. Angst dat zoiets nog een keer kan gebeuren.
Ook de interimmanager en zijn staf schieten vol. Ze voelen schuld en verantwoordelijkheid, ook al waren sommigen van hen er 10 jaar geleden nog niet bij. En verdriet om een werknemer die het leven liet terwijl hij voor het bedrijf aan het werk was.
Het wordt stil in de zaal waar we zitten. Iedereen is weer terug in de tijd. Staat in gedachten weer op de begraafplaats. Voelt ‘we zijn er een van ons kwijt’. En daar kunnen we niets meer aan doen, we zullen ermee moeten leren leven. En zorgen dat dit niet nog een keer gebeurt.
De sleutel tot het huidige gedoe gevonden
Terugkijkend beseffen ze dat de huidige ellende tussen ondernemingsraad en management toen is begonnen. Ze zien dat ze elkaar dáár zijn kwijtgeraakt. Beseffen ineens hoe het gedoe van de laatste jaren in het verleden is geworteld.
Dat besef haalt de angel uit het huidige conflict. Alsof de mist optrekt. Ze weten weer waar het echt om draait en wat er gedaan moet worden. En dat ze dat samen moeten doen, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.
Verdriet en schuldgevoel doen soms rare dingen met mensen. Je gaat ruzie zoeken om de pijn van het verlies niet te hoeven voelen. Schreeuwen om je eigen angst niet te horen. Waarmee je het grotere geheel en het gezamenlijke doel zomaar uit het oog kunt verliezen.
Tussen de ondernemingsraad en de interimmanager gaat het inmiddels een stuk beter. Ze zijn er nog niet, maar zijn wel al een heel eind op streek. Een foto van de verongelukte collega heeft een prominente plek gekregen in het bedrijf. Hij hoort erbij. Ondernemingsraad en management zijn het erover eens: ‘dit mag nooit meer gebeuren’ en werken nu samen om dat te verankeren in het werk.