
Herfst – of hoe je voelt wat je denkt
Herfst. Heel mijn leven zag ik er tegenop. Alles gaat dood, alles houdt op. De lucht van verrotte bladeren en het geluid van wind die ’s nachts door de kale bomen huilt. Kou, mist en nattigheid die je botten verstijft. Donker, sombere gedachtes over de zinloosheid van het bestaan. Ook van mijn eigen bestaan: wat doe ik er eigenlijk toe? Ik wilde wegkruipen, deken over mijn hoofd, er niet zijn.
De ene zware gedachte volgde op de andere. Ik dacht terug aan herfsten uit mijn jeugd. Niet aan de warme en leuke dingen die er volop waren. Wel aan het me somber en lamlendig voelen. Me vervelen omdat ik niet buiten kon spelen. Ruzie met mijn broer en zus. Achternagezeten worden door rotjochies uit de buurt. Door de regen en kou in het donker door een eng park naar huis lopen.
Al deze narigheid en nog veel meer kwam elke herfst weer naar boven. En van daaruit ging ik nog verder somberen. Over het gemis van geliefden die waren overleden. Zorgen over waar het met de wereld naar toe moet. Of mijn kinderen wel goed terecht komen en gelukkig worden. Herfst had ik in mijn hoofd goed vastgeknoopt aan ‘naar’.
Ik geloofde van mezelf dat het bij me hoorde, dat ik nu eenmaal zwaar op de hand ben, dat ik daar aanleg voor heb, net als mijn moeder, mijn oma, mijn tantes. Ik leerde ermee om te gaan, het te accepteren, erin te berusten.
Totdat een vriendin tegen me zei: “je voelt wat je denkt”. Punt.
Vijf woorden die me hard aan het werk hebben gezet. Met wat ik verstandelijk wel wist, maar zelf ook nog ‘even’ moest ervaren en integreren in mijn leven.
Over waarnemen en betekenis geven
Een klein experimentje. Kijk eens naar de foto bij deze blog. Wat neem je waar?
Dikke kans dat je begint met het beschrijven van wat je ziet. Logisch, het is een foto: je staat niet echt op het pad.
Kijk nog eens, en onderzoek nu eens wat dieper wat je ervaart. Dikke kans dat je naast wat je ziet ook andere waarnemingen invult. Dat je als het ware de temperatuur en vochtigheid kunt voelen, de bladeren en grond ruikt, de oorverdovende stilte hoort die mist met zich meebrengt, misschien zelfs op je tong proeft hoe het daar in het echt is.
Dikke kans ook dat je allerlei associaties en gedachtes krijgt, variërend van ‘wat een apart licht’ tot ‘spookachtig en kaal’ of ‘spannend, waar gaat deze weg naar toe’. Mét bijbehorende emoties, variërend van knusse geborgenheid tot onbestemde angst. Misschien zelfs met fysieke ervaringen, bijvoorbeeld dat je je schouders ongemerkt optrekt, een ‘pit’ in je maag voelt, of juist een ontspannen gevoel krijgt.
Dikke kans dat je van daaruit gaat doordenken. “Ik heb zoiets al eens eerder meegemaakt, dat was daar en daar, toen gebeurde er dat, ik voelde me…”enzovoorts. Of dat er stiekeme overtuigingen de kop opsteken, zoals die van mij, “in de herfst gaat alles dood, leven heeft geen zin”.
Wat je aan het doen bent, is dat je betekenis geeft aan iets wat in feite alleen maar neutraal ‘ís’, ‘bestáát’, meer niet.
Dat betekenis geven doet iedereen op zijn eigen manier. Voordat je het weet, creëer je daarmee een eigen werkelijkheid. Voorbij het hier en nu, voorbij het waarnemen. Gevoed door eerdere ervaringen en overtuigingen. Positief, of – zoals ik als ik aan ‘herfst’ dacht – negatief. Is dat erg? Nee hoor. Hartstikke menselijk.
Maar inmiddels baalde ik ervan dat ik elke keer weer in hetzelfde negatieve patroon terecht kwam.
Van onderzoeken naar loslaten – wat te doen?
Je ziet hoe je gedachtes en gevoelens een loopje met je kunnen nemen. Je gaat ze voor waar aannemen. Voordat je het weet zit je in een neerwaartse spiraal. Ga je in het verleden of in de toekomst (ver)dwalen, en creëer je verhalen en overtuigingen voor jezelf die je alleen maar in de weg staan.
Het is de kunst om niet samen te vallen met wat je denkt en voelt, maar om je gedachtes, gevoelens, emoties en fysieke ervaringen vanuit een neutrale positie waar te nemen. Te onderzoeken, zoals we boven in het experimentje hebben gedaan.
Je bént je gedachtes en gevoelens niet, je hébt gedachtes en gevoelens.
Wat te doen, hoe kom je er dan van af? Wegstoppen werkt averechts. Alles wat je buiten probeert te houden, komt via de achterdeur toch weer naar binnen. Dus kun je het maar beter recht in het gezicht aankijken. Erkennen. Ruimte geven aan al die gedachtes, gevoelens, emoties, fysieke ervaringen.
Je zult merken dat als je dat doet, de spanning er al voor een flink stuk vanaf gaat. Geef het nog meer ruimte, zie het als iets wat los van jezelf staat, en laat het gaan.
De herfst en ik
Tegenwoordig zie ik de herfst niet meer als de bak ellende die het vroeger voor me was. Ik zie de herfst als wat het is. Blaadjes vallen van de bomen, het regent (maar hé, wie heeft ons geleerd dat regen slecht weer is?), het is koud, af en toe schijnt de zon. Ik geef er niet meer de betekenis aan die ik er eerst aan gaf, het sombere ‘alles gaat dood en niets heeft zin’-gevoel.
Wat ik zie, voel, denk, is nu niet meer een trigger om te verdwalen in neerslachtigheid, maar ‘gewoon’ een waarneming. En als het onverhoopt tóch gebeurt en ik weer de weg dreig kwijt te raken in mezelf, heb ik dat inmiddels snel genoeg door. Ik glimlach om mezelf en stop ermee.
Ik doe nu een trui aan als ik het koud heb, stap met goeie schoenen en een waterdichte jas de regen in, droog mijn haar en mijn kleren als ik door een bui ben overvallen en zie daar de humor van in, doe een lamp aan als het donker is. Ga elke dag naar buiten en neem het weer zoals het komt. Net als het leven zelf.
‘Je voelt wat je denkt’. Ga daar maar eens op kauwen de komende tijd.